Een hapje giraffenbout

Giraffenbout in Pompeï! De achterpagina van de NRC van 9 januari 2014 nodigt onweerstaanbaar uit tot een lekker stukje zelfplagiaat, mede als protest tegen de malle hetze van de NRC tegen Peter Nijkamp- was er geen belangrijker voorpaginanieuws?

Wat is het verhaal? Archaeologen hebben in Pompeï (dat in het jaar 79 werd verwoest door de uitbarsting van de Vesuvius) tussen de resten van maaltijden een giraffenpoot gevonden. De conclusie van de onderzoeker is volgens de krant dat de Romeinen bereid waren om hun exclusieve hapjes van ver te laten komen, en dat ook de middenklasse graag verfijnde hapjes at. Nu ja: de onderzoeker zal toch ook wel weten dat de Romeinen enorme hoeveelheden exotische dieren, waaronder giraffen, aanvoerden voor de spelen in het Colosseum? En daar zal best eens een giraffenboutje afgevallen zijn, hetzij van een van de talloze giraffen die bij de spelen waren gedood of van een giraffe die het Colosseum niet gehaald had. Al die gedode leeuwen en andere roofdieren werden vermoedelijk niet zo graag gegeten, maar met giraffe is het wat anders.`t Schijnt een heel smakelijk hoefdier te zijn.

Het zelfplagiaat? Het verhaal sprak me aan omdat ik een stuk (2008, zie mijn website, onder Articles) heb geschreven over wat er zo allemaal in middeleeuws Arabische bronnen over giraffen te vinden is. `t Kwam nog even ter sprake op het Studium Generale over Arabische wetenschap vorig jaar. Ik kan de verleiding niet weerstaan het er nog eens over te hebben, want het is een fascinerend onderwerp. Al die giraffen die al sinds onheuglijke tijden in Afrika werden gevangen en de halve wereld over gesjouwd, afstanden die ze natuurlijk grotendeels zelf moesten lopen. Je hoefde niet zo ver Afrika in trouwens, in Nubië krioelde het al van die beesten. Lees er de tiende-eeuwse historicus Mas`udî maar op na, in zijn Weiden van goud, of een van de vele andere bronnen.

Als je een vorst wilde verrassen was het al sinds de oudheid heel sjiek om een giraffe te sturen, graag nog met een olifant erbij. Andere exotische dieren mochten natuurlijk ook. Zo stond er bij sultan Baybars eens geheel onverwacht een delegatie op de stoep met een neushoorn en een olifant. De Mamelukkensultans hadden een prachtige dierentuin op de Cairose citadel, waar Europese reizigers graag naar gingen kijken, maar een neushoorn vraagt toch misschien speciale voorzieningen. Wie meer over die dingen wil weten kan ik de publicaties van onze Franse collega Thierry Buquet erg aanraden.

Trouwens, in hun enthousiasme over exotische dieren in Egypte gaan de geleerden soms wel wat ver. Zo stond ik vorig jaar op de prachtige nieuwe islamitische afdeling van het Louvre verbaasd te kijken naar een Fatimidisch bronzen beeldje uit de 11e eeuw dat volgens het bijschrift een aardvarken voorstelde. Of er inderdaad ooit aardvarkens (Orycteropus afer) naar Cairo waren getransporteerd weet ik natuurlijk niet, maar dit beeldje was gewoon een haas, uitgevoerd in de stijl die je ook op keramiek en textiel tegenkomt. Geen spoor van de enorme staart die kenmerkend is voor het aardvarken. In Kopenhagen, in de David collectie (een omweg waard) hebben ze precies zo’n bronzen beeldje (http://www.davidmus.dk/en/collections/islamic/dynasties/tulunids-and-fatimids/art/332000), en ze vertellen er nog bij dat er veel van zulke beeldjes van hazen zijn. Ach nu ja; in ons eigen RMO staat een oud-Egyptisch beeld dat volgens het bordje een uil is, uithangbord van een waarzegger, maar iedere vogelkenner ziet aan het masker dat het een valk is. Zijn kop is alleen wat plat uitgevallen.

Maar even terug naar het eten van giraffen, want de vraag rijst natuurlijk of dat in de Arabische wereld ook gebeurde. Voor zulke kwesties kun je altijd heel goed terecht in de 14e-eeuwse dierenencyclopedie van Damîrî, Hayât al-hayawân al-kabîr (Het grote Leven der Dieren) waarin de dieren alfabetisch worden behandeld. Per lemma geeft hij uitgebreide informatie over alles wat met zo’n dier te maken heeft, daaronder ook wat het betekent als je dat dier in je droom ziet, en of het volgens de islamitische wet geoorloofd is om het te eten. Daarover verschillen de juristen nog wel eens van mening, en dat ook zo bij de giraffe. De kernvraag is in dit geval een punt waar moderne lezers nogal van zullen opkijken, namelijk de vraag of de giraffe een op zichzelf staande diersoort is of dat het een kruising is van verschillende dieren. Dat wordt namelijk vaak gezegd. De giraffe zou het product zijn van twee kruisingen: eerst is er de paring van een hyena met een vrouwtjeskameel, en als daar een mannelijk jong uit voortkomt dat op zijn beurt met een koe paart krijg je een giraffe. Er moet overigens wel gezegd worden dat de 9e-eeuwse auteur al-Jâhiz zich al vrolijk maakte over deze opvatting, en zei dat de giraffe gewoon een zelfstandige diersoort was. Veel latere geleerden sloten zich bij die opvatting aan, zoals ook uit Damîrî’s verhaal blijkt. Maar er bleven toch ook geleerden die van mening waren dat giraffen roofdierenbloed hadden, vanwege die hyena in hun voorgeslacht, en daarom niet gegeten mochten worden. Anderen vinden dat onzin en zeggen dat het eten van giraffen gewoon is toegestaan, waarbij ze er op wijzen dat hij net zulke hoeven heeft als de kameel, en dat kamelen gegeten mogen worden is geen enkel punt van discussie.